Arnout Van Den Kieboom spreekt openhartig over zijn beslissing om te stoppen met zijn praktijk en gaat 100% voor EGEO.
DRUK OP EERSTELIJNSZORG (De Standaard, 16/11/2021)
‘Ik kreeg stilaan een afkeer van mijn job als huisarts’
‘We krijgen het niet meer gebolwerkt’, zo luidde de cri de coeur van de huisartsenvereniging Domus Medica deze week in De Standaard. Artsen vallen uit. Arnout Van Den Kieboom (38) is een van hen: tot vorige maand was hij huisarts in Antwerpen-Noord. Vandaag heeft hij een eigen IT-bedrijf. ‘De vierde golf was de duw te veel.’ (doorSarah Vankersschaever)
Opgeven waar je zo hard voor gestudeerd hebt, zoiets doe je niet ondoordacht. Arnout Van Den Kieboom (38) startte in 2009 als huisarts. Eerst in een praktijk in Ekeren, later in Antwerpen-Noord. ‘Met heel veel goesting. Toen ik aan mijn studies begon, wist ik heel goed voor welk leven ik koos: mijn vader was huisarts, heel wat familieleden werken in de zorg en mijn echtgenote is tot op vandaag huisarts. Die bijzondere combinatie van wetenschap en mensen helpen, van intellectueel en emotioneel uitgedaagd worden, prikkelde mij. Maar de voorbije jaren heb ik de job hard zien veranderen.’
Het werd bandwerk, vertelt hij. ‘Aan het begin van de pandemie was iedereen heel gedreven: “We doen dit, we organiseren ons, we kunnen dit”. Dat is goed gelukt. Maar toen kwam de tweede golf … En de derde … Het duurde langer dan iedereen vreesde. Je kunt wel een paar maanden aan 150 procent werken, maar de overbevraging en de hoge werkdruk hou je geen twee jaar aan een stuk vol. Maar wat mij deed beslissen om uit de zorg te stappen, was vooral het inhoudelijke: huisarts zijn, ging nog amper over geneeskunde. De vragen gaan over ziektebriefjes, over attesten, over administratie, over procedures – heel vaak voor mensen die niet eens ziek zijn. Ik kreeg het gevoel elke dag hetzelfde bandje af te spelen. Tegelijk zie je dat mensen met diabetes ontregeld geraken omdat zij niet meer langs durven komen. En eerlijk: ik zie geen manier hoe we dat recht kunnen trekken.’
‘Je kunt wel een paar maanden aan 150 procent werken, maar de overbevraging en de hoge werkdruk hou je geen twee jaar aan een stuk vol’ zegt Arnout Van Den Kieboom, Voormalig huisarts
Hoop op verandering
‘Ik heb lang getwijfeld om te stoppen. Ik wilde mijn collega’s en patiënten niet in de steek laten, want zo voelde het wel. Voelt het nog steeds, soms. Maar ik kreeg stilaan een afkeer van mijn zorgberoep en dat wilde ik niet. Iedereen reageerde gelukkig heel begripvol.’ De stap naar IT verliep vlot. Een luxe, beseft hij. ‘Ik heb het geluk dat ik ook in IT geïnteresseerd ben. In 2013 ben ik daar al deeltijds mee begonnen, maar tijdens de vierde golf werd het me allemaal te veel en heb ik de sprong gewaagd. Ik ben nu zaakvoerder van mijn eigen bedrijf, EGEO, we ontwikkelen IT-oplossingen binnen de zorg. Laten we zeggen dat ik wel enkele problemen zie.’
‘De reden dat ik mijn getuigenis breng, is voor de huisartsen die er nog steeds elke dag staan: ik hoop zo hard dat er voor hen iets verandert. Ik zie veel collega’s vechten en worstelen. Het is te veel. En tegelijk is het voor velen een roeping, dezelfde roeping die hen in het beroep houdt: want als je die wegneemt, welke job is er dan nog voor hen weggelegd? Niet iedereen heeft het geluk te weten wat hij of zij óók nog graag als job zou willen doen.’
Wat hoopt hij dat er verandert? ‘Een van de problemen is dat je als huisarts onderaan de trechter zit: weet je iets niet? Bel je huisarts. Tegelijk krijgen we van de overheid geen middelen om mee te vechten in de strijd. Herinner je bijvoorbeeld hoe laat we beschermingsmateriaal hebben gekregen bij de start van de pandemie. Of hoe we onze patiënten nog altijd niet vlot zelf kunnen vaccineren – ik ben eens drie uur onderweg geweest om in een vaccinatiecentrum vaccins op te halen voor een oudere patiënte. We krijgen ook geen middelen voor ondersteuning van praktijkassistenten en verpleegkundigen, nochtans ligt dit al jaren op de tafel van onze gezondheidsministers. En zo kan ik nog wel even doorgaan … Het heeft er allemaal toe geleid dat de impact op mijn eigen welzijn te groot werd. En dan moet je keuzes maken. Met spijt in het hart voor het beroep zoals het zou moeten zijn, maar zonder enige spijt door wat er van ons beroep geworden is, neem ik afscheid.’